Huib Visser over ‘zijn Visser’
Visser groeide in 100 jaar uit van een klein familiebedrijf naar een organisatie met zo’n 75 medewerkers. “Maar die familiaire waarden kennen we nog steeds”, zegt Huib Visser, directeur van Visser trots. “Mijn opa richtte Visser in 1919 op en droeg het in 1967 over aan mijn vader. De zaak was logischerwijs middelpunt in ons gezin, dat bestond uit 4 zoons en 1 dochter. Wij kregen de liefde voor de zaak met de paplepel ingegoten. Zo mocht ik op mijn 14e al mee met de jongens om zelf te sleutelen. Toen onze zus Yvon oud genoeg was, ging ze aan de slag in de winkel die we destijds ook hadden. Onze broer Hans startte als eerste in de zaak en werkte in commerciële functies een aantal jaren samen met mijn vader. Ik kwam in 1984 als enige broer met een technische achtergrond de zaak in. Van werkvoorbereider werd ik projectleider en bedrijfsleider. Om op mijn 28e directeur te worden. Eerst onder de vleugels van mijn vader en een goed team van collega’s. Mijn vader was nog redelijk actief binnen het bedrijf en kon me dan nog bijsturen als het fout ging, zo was het idee. In 1991 nam ik daadwerkelijk de aandelen over. Ook onze broer Peter werkte toen in de zaak. Samen hebben we het bedrijf geleid en maakten we mooie stappen. Broer Ton kwam een aantal jaren later het bedrijf in, bleef maar liefst 20 jaar en had verschillende financiële en commerciële functies. Hoewel ik nu als enige nog in de zaak zit, zijn mijn broers en zus nog steeds erg betrokken. De zaak blijft hét onderwerp van gesprek als we bij elkaar zijn.”
“Dat Visser nog steeds een familiebedrijf is, zie je ook aan de manier waarop we werken. Ik heb een team van goede mensen om me heen met hart voor de zaak. Binken met het juiste DNA die passen binnen onze cultuur. Ik geef ze het vertrouwen, zij nemen hun verantwoordelijkheid. Natuurlijk is er tijd voor een praatje en een geintje. En op vrijdagmiddag of als er iemand jarig is, zitten we altijd even bij elkaar. Maar als er gewerkt wordt, dan gaan we serieus aan de bak. Ik kom ook af en toe bij projecten kijken. Dat vind ik belangrijk. Mijn gezicht laten zien. Dan zie ik dat iedereen met volle passie aan het werk is. Met liefde voor het vak. Dat vind ik mooi om te zien. Ook kan ik genieten van de drive die iedereen heeft zichzelf telkens weer te verbeteren. Te overtreffen. Natuurlijk staat daar ook wat tegenover. We hebben goede arbeidsvoorwaarden en we geven onze mensen knappe spullen. Nette kleding, goed gereedschap, mooie wagens. Traditioneel of niet. Zo hoort het vind ik.”